Brandweer scherpt toezicht aan: meer aandacht voor gedrag én woongebouwen met veel ouderen
LAND VAN CUIJK – De brandweer in Brabant-Noord gaat de komende jaren anders toezichthouden op brandveiligheid. In de nieuwe strategie voor 2026 tot en met 2029 verschuift de aandacht nadrukkelijk naar menselijk gedrag, organisatorische fouten en woongebouwen waar veel ouderen wonen. De brandweer wil zo voorkomen dat branden ontstaan of groter worden door alledaagse, maar risicovolle gewoontes.
Menselijk handelen blijkt vaak bepalend bij het ontstaan en verloop van een brand. Uit controles in de afgelopen jaren blijkt dat veel tekortkomingen te maken hebben met gedrag: vastgezette branddeuren, gebrekkig onderhoud of onduidelijke afspraken binnen organisaties. Daarom combineert de brandweer fysieke controles voortaan met extra voorlichting en gesprekken over hoe risico’s kunnen worden herkend en voorkomen.
Nieuwe aanpak voor woongebouwen met ouderen
Door de vergrijzing neemt het brandrisico in wooncomplexen toe. De brandweer richt zich in de nieuwe periode specifiek op woongebouwen met meer dan tien woningen, waar meer dan de helft van de bewoners ouder is dan 65 jaar. Eigenaren en beheerders worden ondersteund bij het opstellen van een beheersplan, gebaseerd op landelijke richtlijnen voor brandveilig beheer. Ook worden bewoners beter geïnformeerd over risico’s, zoals spullen in vluchtroutes of gebreken in installaties.
Toezicht op maat
Naast de reguliere fysieke controles wordt vaker gekeken naar hoe organisaties hun brandveiligheid intern regelen. Grote organisaties en instellingen met gebouwen in de hoogste risicocategorie krijgen systeemtoezicht: een gesprek en beoordeling van beleid, procedures en verantwoordelijkheden. De uitkomsten worden gebruikt voor een voorlichting op maat, gericht op de specifieke risico’s van het gebouw of de doelgroep.
Gemeenten blijven eigenaar van het toezicht en kunnen ook zelf verzoeken doen wanneer zich onvoorziene situaties voordoen. De brandweer bespreekt jaarlijks het uitvoeringsprogramma met de gemeenten en rapporteert elk kwartaal over de voortgang.