Brabant kan Israëlisch busbedrijf niet weren van OV-aanbesteding
LAND VAN CUIJK – De provincie kan en mag busbedrijf EBS niet uitsluiten van de aanbesteding van het openbaar vervoer in Oost-Brabant. Vorige maand vroegen Statenleden van linkse partijen hierom, omdat het Israëlische moederbedrijf van EBS actief is in illegaal bezette gebieden op de Westelijke Jordaanoever. Dat meldt dinsdagmiddag Omroep Brabant op hun website.
Al in 2013 publiceerden de Verenigde Naties een lijst met bedrijven die actief zijn in de Palestijnse gebieden die door Israël worden bezet. Het moederbedrijf van EBS staat op die lijst, omdat het buslijnen in en naar illegale nederzettingen heeft en zo profiteert van de bezetting.
Kolonisatie Palestijns grondgebied
Volgens meerdere mensenrechtenorganisaties dragen deze bedrijven, direct of indirect, bij aan de kolonisatie van Palestijns grondgebied. GroenLinks, PvdA, Partij voor de Dieren en Volt vinden daarom dat de provincie niets met EBS te maken moet hebben.
Uitsluiten niet mogelijk
Het eventueel aanpassen van de eisenlijst, zodat een bedrijf als EBS in de toekomst niet meer mee kan doen, is mogelijk, zo schrijft het college. Daar zitten wel haken en ogen aan. "Een reden om bedrijven uit te sluiten zal een legitiem doel moeten dienen en ook te toetsen moeten zijn. Een dergelijke 'nieuwe' uitsluitingsgrond kan ook bij de rechter worden aangevochten door een partij die hier nadeel van ondervindt."
Aanbesteding
Bovendien is de vermelding van EBS en andere bedrijven op de lijst van de Verenigde Naties geen juridisch oordeel over de activiteiten van deze bedrijven. Naast EBS heeft huidige vervoerder Arriva een bod gedaan voor het vervoer in Oost-Brabant. Medio juli moet bekend worden met welk bedrijf de provincie de komende 12,5 jaar in zee gaat.